top of page

GOVERNANCE 

Stichting Karmedia

Verantwoordingsdocument Governance

 

Stichting Karmedia , hierna te noemen “de Stichting”, is opgericht op 27 juli 2015. 
De statuten zijn voor het laatst gewijzigd op 6 maart 2019.  

Stichting Karmedia is een stichting met een ideeël doel en geen claimstichting. 
De Stichting onderschrijft de beginselen als neergelegd in de Claimcode 2019, hierna “de Claimcode”, die sinds 1 juli 2011 van toepassing is op belangenorganisaties die (mede) op grond van artikel 3:305a BW de belangen van een in de statuten omschreven groep van  benadeelde (rechts)personen behartigen.  Karmedia voldoet eveneens aan de op 4 maart 2019 gewijzigde claimcode, namelijk 'Claimcode 2019'. 

​

De Claimcode bevat zes algemeen aanvaarde principes met uitwerkingen die als leidraad gelden voor een 

transparante en professionele belangenbehartiging door de betreffende belangenorganisaties en de oprichters, 
organen en adviseurs van die belangenorganisaties. 

Uitgangspunt voor de Claimcode is dat de governance van belangenorganisaties een kwestie van 
maatwerk is en dat afwijking van individuele bepalingen onder bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd kan zijn 

(“pas toe of leg uit” principe).

De Stichting licht in dit governance document toe op welke wijze zij de betreffende principes  van de Claimcode toepast. Dit document is het document als bedoeld in uitwerking 1  van Principe I  en wordt  gepubliceerd op de website van de Stichting www.karmedia.nl

Behartiging van collectieve belangen zonder winstoogmerk. 
De governance van de Stichting is aldus dat noch een natuurlijk persoon noch een rechtspersoon, geheel of gedeeltelijk, over het vermogen en inkomsten van de stichting kan beschikken als ware het zijn of haar eigen vermogen en inkomsten. Een eventueel batig liquidatiesaldo zal zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van de stichting 

ten goede komen aan de deelnemers van de stichting of een instelling in de zin van artikel 6.33 lid 1 onderdeel b van de Wet Inkomstenbelasting 2001.  


Wij vragen geen bijdragen van derden om onafhankelijkheid te waarborgen.

De samenstelling, taak en werkwijze van het bestuur. 
De Stichting heeft een bestuur van drie personen en wordt gevormd door de heer P.R. Autar (voorzitter), de heer H.S. Hordijk (secretaris) en de heer B. Canta (penningmeester).  Het bestuur is belast met het dagelijks bestuur van de Stichting. Daartoe komt zij tenminste  éénmaal per jaar fysiek bij elkaar. Daarnaast vindt van tijd tot tijd overleg plaats via email en worden, indien vereist, zo nodig 
besluiten buiten vergadering genomen. Achterliggende gedachte daarbij is dat de beperkte (financiële) middelen die de Stichting ten  dienste staan, op zo efficiënt mogelijke wijze worden aangewend voor diegenen voor wiens  belangen de Stichting opkomt.  Het bestuur bespreekt jaarlijks de naleving door de Stichting van de Claimcode.  

De Stichting beschikt over een Raad van Toezicht. 
De Raad van Toezicht heeft in de besturing van de rechtspersoon de verantwoordelijkheid toezicht te houden op de doelrealisatie van de rechtspersoon zoals die door het bestuur wordt verwerkelijkt, waaronder de rechtshandelingen en financiën.

 

Onafhankelijkheid en vermijding van belangenverstrengeling 
Er bestaan geen familiebanden tussen de diverse bestuursleden en leden van de Raad van Toezicht. Het bestuur en Raad van Toezicht opereert onafhankelijk en kritisch en laat zich niet leiden door commerciële belangen van derden. 

Vergoedingen aan bestuurders. 
In de statuten is vastgesteld dat de bestuursleden geen beloning genieten voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie redelijkerwijs gemaakte kosten, een en ander op basis van door de Raad van Toezicht opgesteld beleid.

​

Karmedia maakt geen gebruik van externe financiers, zij bekostigd alles uit eigen financiële middelen die afkomstig zijn van het bestuur.

​

Taak, werkwijze en samenstelling van de raad van toezicht


Taak en werkwijze:

De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het besturen door de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de zorgorganisatie.

Voor het jaar 2020 bedraagt de vastgestelde kostenvergoeding en vacatiegeld € 650,- per lid van het Raad van Bestuur. 


In dit kader bewaakt de Raad van Toezicht c.q. houdt deze toezicht op tenminste:

- de realisatie van de statutaire en andere doelstellingen van de organisatie;

- de strategie en de risico’s verbonden aan de activiteiten van de organisatie;

- de financiële verslaglegging;

- de naleving van wet- en regelgeving;

- het risicomanagement;

- het als organisatie op passende wijze uitvoering geven aan een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid;

- het op passende wijze uitvoering geven aan de maatschappelijke doelstellingen en verantwoordelijkheid van de organisatie

 

Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich naar het belang van de Organisatie, rekening houdend met het feit dat de stichting  een onderneming een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft;

De Raad van Toezicht voert tenminste jaarlijks met de Raad van Bestuur een functionering – en beoordelingsgesprek.

De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren;

De Raad van Toezicht evalueert zijn functioneren tenminste eenmaal per jaar buiten de aanwezigheid van de Raad van Bestuur en informeert de Raad van Bestuur over de uitkomsten hiervan;

De Raad van Toezicht voert tenminste eenmaal per jaar met de Raad van Bestuur een evaluatiegesprek over het wederzijds functioneren van beide organen op zich en in relatie tot elkaar.

Tot slot zal de Raad van Toezicht binnen 12 maanden na elk kalenderjaar een document opstellen waarin hij op hoofdlijnen verantwoording aflegt over het uitgevoerde toezicht. 

 

Onafhankelijkheid:

De Raad van Toezicht is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar en het Bestuur onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. De leden van de Raad van Toezicht geven in de jaarlijkse verantwoording van de zorgorganisatie inzicht in de door hen uitgeoefende nevenfuncties; 

Leden van de Raad van Toezicht worden niet op voordracht benoemd of door derden benoemd, tenzij wettelijke voorschriften dit bepalen. Waar het hiervoor vermelde wettelijk bepaald is of in de statuten is opgenomen, geldt in ieder geval dat een lid van de Raad van Toezicht dat op voordracht is benoemd dan wel door een derde is benoemd, zijn functie vervuld zonder last en ruggespraak van degene door wie hij is voorgedragen of benoemd en zonder diens deel of eigenbelang te laten prevaleren;

​

Leden van de Raad van Toezicht verrichten nimmer werkzaamheden en taken van het Bestuur;

Een lid van de Raad van Toezicht kan niet tegelijkertijd de functie vervullen van bestuurder;

Tot lid van de Raad van Toezicht is niet benoembaar een voormalig bestuurder van de tot minimaal drie jaar na het einde van de functie.

bottom of page